Aan het begin van de zeventiende eeuw kwamen in oost-Groningen de eerste grootschalige ontginningen op gang. Toen het veen was afgegraven, was het niet gedaan met de bedrijvigheid in het gebied. Vooral de ontwikkeling van de landbouw is opmerkelijk te noemen. De ontgonnen, 'toegemaakte' grond bleek met de juiste bemesting uitermate vruchtbaar te zijn. Met name de aardappel gedijde hierop goed. Toen deze in de tweede helft van de negentiende eeuw volksvoedsel nummer één werd, beleefde de veenkoloniale landbouw een ware bloeitijd. De Veenkoloniën werden een centrum van innovaties op landbouwkundig gebied.
De mensen die dit mogelijk maakten, staan centraal in het Boerderijenboek Oude Groningse Veenkoloniën. De basis van deze uitgave is een omvangrijk onderzoek van de leden van de Stichting Boerderijenboek Oude Groningse Veenkoloniën naar de geschiedenis van zo'n 190 boerderijen en hun bewoners in Kleinemeer, Kalkwijk, Borgercompagnie en Tripscompagnie. Voorafgaande aan het deel over de boerderijen zijn hoofdstukken opgenomen van gerenommeerde auteurs die de ontwikkeling van dit gebied tot in deze tijd beschrijven. Door de vele verzamelde foto's ontstaat een verhelderend en sfeervol beeld van de Oude Veenkoloniën.
